Teo, het Tijdschrift voor het ECONOMISCH ONDERWIJS, legde enkele vragen voor aan Edgar Wortmann van Ons Geld naar aanleiding van het WRR-rapport “Geld en schuld”:

De WRR doet in “Geld en schuld: de publieke taak van banken” diverse aanbevelingen (vooral aan de politiek) over ons geldstelsel. Zo pleit de raad voor meer diversiteit in de financiële sector. Alhoewel de raad geen voorstander is van een scheiding tussen publiek en privaat pleit hij wel voor de oprichting van een publiek verankerd alternatief voor betalen en sparen, zeg maar een depositobank. Wat vind je van deze aanbeveling?

Het WRR-advies om een “veilige haven” te gaan scheppen voor het aanhouden van geld vinden wij goed. Zo’n veilige haven kan allerlei vormen aannemen, waaronder de vorm van elektronisch geld, een full-reserve bank (al dan niet in handen van de overheid) of een rekening bij de centrale bank. Gemene deler is dat het publiek gelegenheid krijgt geld – direct of indirect – te stallen bij de centrale bank.

Centrale bad bank
Stel dat deze “veilige haven” populair wordt, dan zal deze echter minder veilig blijken dan gedacht. Dat zit als volgt. Naarmate tegoeden van banken worden overgeheveld naar de “veilige haven” raken banken een deel van hun financiering kwijt. Voor zover het de banken niet lukt dat aan te vullen via de markt, zullen ze zijn aangewezen op extra kredieten van de centrale bank. Deze bank, die als de veilige haven wordt beschouwd, kan zich dan ontwikkelen tot een “bad bank”, die centrale kredietverlener is van met name de banken die onvoldoende kredietwaardig zijn om te lenen op de markt. Aldus zou de “veilige haven” bij nader inzien nogal onveilig kunnen blijken te zijn.

Contant geld
Dat hoeft echter geen probleem te zijn. Daarvoor moeten dan echter twee dingen gebeuren. 1) De tegoeden bij de centrale bank moeten worden omgezet in digitaal contant geld. Dat wil zeggen dat ze worden losgekoppeld van onderliggende waarden. Die onderliggende waarden, de activa van de centrale bank, vallen dan vrij. 2) Deze worden vervolgens aangewend om publieke en private schulden te reduceren, onder andere via een burgerdividend. Dit kan monetair neutraal gebeuren, en zonder schuldenaren te bevoordelen. Een schets hiervan staat in “Deleverage without a crunch”.

Omzetting in digitaal contant geld vereist wetgeving die deze nieuwe geldvorm definieert en een plaats geeft in het monetaire stelsel. Aanwending van de vrijvallende activa is een logische vervolgstap die de “schuldenberg” verkleint, en balansrelaties in het financiële stelsel normaliseert. Met deze gerichte schuldreductie worden de overheidsfinanciën van de lidstaten in de eurozone op orde gebracht, en bankbalansen gezonder gemaakt. Vanaf dan zullen banken het moeten doen zonder verdere centrale bank kredieten en andere staatssteun. Zowel banken als lidstaten worden dan onderworpen aan marktdiscipline. Hun toestand is dan niet meer van belang voor de euro. Beiden krijgen zelf de gevolgen van ongedisciplineerd beleid te dragen. Het faillissement van een grootbank, en zelfs van een lidstaat hoeft dan niet meer koste wat kost te worden voorkomen.

Demonetarisering van tegoeden
Monetair beleid wordt vervolgens gevoerd op basis van contant geld. Het richt zich dan niet meer op de liquiditeit van banken (MFIs) maar op de liquiditeit van de samenleving als geheel. Resterende tegoeden en geldmarktinstrumenten worden daarbij gedemonetariseerd. Dat wil zeggen dat ze niet meer 1 op 1 inwisselbaar zijn met de euro. Ze krijgen een variabele waarde en worden gereguleerd als effecten. De bankvergunning kan dan worden afgeschaft. Voor banken en niet-banken gaat dezelfde regel gelden, namelijk dat het verboden is om bedrijfsmatig financiering aan te trekken onder de toezegging dat de verstrekte middelen op elk moment kunnen worden teruggevorderd.

Ontvlechting bank en overheid
De invoering van een “veilige haven” tot ontvlechting van bank en overheid, doordat geld (belichaming van de algemene waarde-eenheid) en financiële activa van elkaar worden gescheiden. Die ontvlechting wordt mogelijk als digitaal contant geld ingeburgerd raakt. Het WRR-rapport stuurt in deze richting, maar neemt er geen voorschot op. Wel erkent het dat scenario’s als voorgaande moeten worden uitgewerkt.

Dit was het hoogst haalbare voor nu in Den Haag, zo is ons in de wandelgang toevertrouwd. De politiek moet nu gaan roeien met de riem (de veilige haven) die is aangereikt. Eigenlijk kaatst de WRR de bal naar de Tweede Kamer terug. Deze bleek bij behandeling van burgerinitiatief Ons Geld immers al unaniem voorstander van introductie van een “veilige haven”. De WRR bevestigt nu dat dit de juiste weg is om te gaan. De politiek is nu aan zet om hier vorm en inhoud aan te gaan geven.

Digitaal centrale bank geld
Tevens beveelt de raad een experiment aan met digitaal centrale bank geld. Wat is je mening daarover?

Die aanbeveling past bij onze visie waarin de “veilige haven” uiteindelijk transformeert in digitaal contant geld, waardoor de verstrengeling van bank en overheid kan worden afgebouwd.

Wij menen overigens dat de ontwikkeling van “digitaal centrale bank geld” niet eenzijdig binnen de overheid moet gebeuren. Wij denken dat deze ontwikkeling zijn beslag moet krijgen in interactie met de markt. Met name fintech-bedrijven kunnen bijdragen aan snelle ontwikkeling en inburgering van digitaal contant geld. Dat zou morgen al kunnen starten door betaaldienstverleners en elektronisch geldinstellingen een rekening te laten openen bij de centrale bank en toegang te geven tot “Target2”, het interbancaire betaalstelsel van de ECB. Zo zou depositobank al snel een feit zijn, en de marktwerking worden gestimuleerd.

Maatschappelijke adviesraad
Ook pleit de raad voor een stevigere verankering van de publieke dimensie van banken, bijvoorbeeld door de instelling van een maatschappelijke adviesraad. Wat vind je daarvan?

Hiervoor hebben wij weinig begrip. Het lijkt ons dat banken zelf moeten afwegen of ze zich via een maatschappelijke raad willen laten adviseren, en of dat past bij hun marketing- en merkbeleid. Wij zien geen heil in een wettelijk afgedwongen maatschappelijke adviesraad. Het zou echter wel mooi zijn als banken uit eigen beweging meer maatschappelijk verantwoord gedrag in hun structuur verankeren. Demonetarisering van tegoeden kan daaraan bijdragen. Het zal banken immers nopen om actiever te strijden om de gunst van de klant.

Schuld en crises
Wat is je mening over de aanbevelingen met betrekking tot het afremmen van de schuldengroei en het beter voorbereid zijn op de volgende crisis?

In het huidige stelsel gaat monetaire expansie noodzakelijk gepaard met schuldgroei. De welvaartsontwikkeling wordt daarbij oneigenlijk begrensd door de schuldenlasten die dit stelsel genereert. Dit stelsel heeft een motor die zichzelf verstikt, en doet afslaan. Het ontwerp van dit stelsel, voor zover je daarvan kunt spreken, want het is nooit ontworpen maar gegroeid, schiet objectief tekort. Dat wordt nu door de WRR erkend.

Fundamentele herbezinning
Het flankerend wettelijk stelsel is grotendeels ontwikkeld in reactie op crisissituaties. Een coherent ontwerp ontbreekt, laat staan fundamentele politieke besluitvorming daarover. De grondslagen van het stelsel werden nooit ter discussie gesteld. De WRR roept nu op om wel naar die fundamenten te gaan kijken, en de beleidsopties systematisch in kaart te gaan brengen. Aldus kan sturing worden gegeven aan de ontwikkeling, zodat deze zich in een maatschappelijk gewenste richting gaat voltrekken. Ook wordt het dan mogelijk om in crisissituaties besluiten te nemen die de ontwikkeling -dan versneld- in de gewenste richting sturen.

De oproep om te gaan denken in alternatieven en scenario’s vinden wij de grootste winst van dit WRR-rapport. Het onderwijs is er bij uitstek mee gebaat zich deze oproep ter harte te nemen. Het zal helpen het onderwijs leuker te maken, en het inzicht in de monetaire werkelijkheid te scherpen.

Schuldvrij geld
Het advies om schuldgroei af te remmen impliceert -binnen het huidige stelsel- ook afremming van de welvaartsontwikkeling, en daarmee het onbenut laten van welvaartspotenties. In die zin achten wij de opstelling van de WRR niet optimaal. Wij hadden graag gezien dat de WRR meer durf en visie had getoond door de samenhang van geld en schuld niet te zien als gegeven, maar als systeemkritiek. De WRR had daarbij licht kunnen werpen op de potentie van “schuldvrij” geld (contant geld) om de verknoping van geld en schuld te beëindigen. Er was dan geen verschil meer geweest tussen de visie van de WRR en die van de Stichting Ons Geld.

 

Dit interview verscheen in Teo, het Tijdschrift voor het ECONOMISCH ONDERWIJS, Nr. 2, maart 2019. Download hier de pdf.

Reacties zijn gesloten.